zondag 3 februari 2013

Zorg en zin in tijden van efficiëntie

Afgelopen vrijdag deelgenomen aan een heel boeiende studievoormiddag. mede-organisatoren waren oa. mijn oude collega's van CIMIC. Dat op zich was al een goede reden om te gaan. Belangrijker echter is het feit dat ik sinds kort ook het Vlaams netwerk voor cultuur-sensitieve zorg in CAW en CGG mee opvolg en dat ik samen met m'n collega's in mei zelf een netwerkdag rond thema 'interculturalisering in welzijn' ga opzetten. 
De ochtend  begon met een lezing  door Dr. Andries Baart (universiteit van Tilburg, School for Humanities en de universiteit  voor Humanistiek Utrecht). Dr. Baart ontwikkelde de zogenaamde  ‘presentie-theorie’en zette deze in om een transitie in de zorg beweeg te brengen. Wat uit die oefening geleerd kan worden is zeker ook relevant voor de transitie in de zorg waar ikzelf aan mee mag werken, nml de transitie naar een meer  interculturele zorg.
Dr. Baart wil ons op weg zetten naar een meer kwaliteitsvolle zorg, positiever ervaren door zowel patiënt als zorgverstrekker.  Het gaat hierbij concreet om een zorg die de huidige stroom van standaardisering en protocollering ontstijgt. Een zorg die werkt vanuit een inzet op de relatie (cf. begrip responsiviteit). Een zorg ook die werkt vanuit een integraal en interdisciplinair perspectief, geen versnipperde, door verregaande specialisatie gefragmenteerde zorg.
Niet onbelangrijk: volgens de monitoring die Baart door Deloitte op zijn pilots liet doorvoeren, leidt een doorgedreven inzet op presentie zelfs tot een effectief  kostenbesparende zorg.  
Hoewel Baart niet graag over competentiemanagement spreekt, wilde hij ook wel iets zeggen over wat dan kenmerken zijn van ‘de beste zorgwerkers’. De meest ‘succesvolle’ zorgers in zijn pilots waren zijn die goed communiceren en die inzetten op het creëren van trouw en vertrouwen (relatie). Dit deed me natuurlijk direct denken aan wat de kern vormt van het interculturele competentieprofiel waar ikzelf aan meewerkte: communicatieve vaardigheid en relationele vaardigheid. 
Baart spreekt ook over hoe we kunnen werken aan kennisoverdracht/competentieversterking  in de zorg.  Hij pleit voor het meer oog hebben voor de kracht van de zogenaamde ‘tacit knowledge’: dit is de niet-expliciete of ook heel moeilijk te expliciteren kennis die vooral bij ervaren werkers kan aangetroffen worden. Het is het soort kennis dat je vooral overdraagt door voordoen en voorleven, dat eigenlijk nauwelijks op schrift te stellen is (wat we nu wel volop proberen).  Baart maakt de analogie met leren fietsen (Polani): dat kan je ook niet ‘beschrijven’. Opnieuw had ik het gevoel dat Baart's bedenkingen heel erg dicht aansluiten bij wat ik in mijn eigen dagelijkse praktijk als 'leer@dviseur' interculturalisering ervaar. Zeker ook toen er een link werd gemaakt tussen de ontwikkeling en/of kapitalisatie van tacit knowledge en het begrip ‘scharrelruimte’: mensen hebben ruimte nodig voor oefening, experiment, ontwikkeling, creativiteit,…. Zo ontstaan echt vernieuwende aanpakken die tot kwaliteitsverhoging leiden, en tegelijk is er ruimte voor ontwikkeling van relaties.  Het mogen ‘oefenen in de scharrelruimte’ sterkt ook de eigen handelingsbekwaamheid van mensen.
Hierbij een kleine zijsprong: op 26/10/2012 was Edwin Hoffman, bedenker van het TOPOI-model onze gast op het Kruispunt Migratie-Integratie. Ook Dr.  Hoffman verwees toen  naar de aanslag die huidige werksystemen leggen op de handelingsbekwaamheid en handelingsdurf van mensen.  Soms lijkt het mij ook alsof mijn collega's leer@dviseurs en ikzelf vooral daarmee bezig zijn: mensen zeggen dat ze het eigenlijk helemaal niet zo fout doen en gewoon moeten durven doorgaan! tegelijk treft me daarbij ook de vreemde paradox: we worden om de oren geslaan met  de eis om meer autonoom en zelfredzaam te worden, maar tegelijk wordt elk individueel initiatief dat daartoe nodig is de kop ingedrukt uit hoofde van de noodzaak aan standaardisering en procedure-uitbouw. We creëren op die manier onzekere, extreem van handboeken afhankelijke medewerkers die hun eigen kracht en intuïtie uit het oog verloren zijn.

De uitdagingen die Andries Baart benoemde voor het Nederlandse zorglandschap (voornamelijk dan de versmachtende kracht van standaardisering en protocol) werden grotendeels onderschreven door Dr. Walter Krikilion, theoloog en psychotherapeut werkzaam bij het openbaar Psychiatrisch zorgcentrum Geel. Ook hij benadrukt het belang van inzetten op de versterking van vakoverschrijdende handelingscompetenties, oa ivm omgaan met zingeving.  We moeten zorgverleners  opleiden die kunnen ‘zorgen’ voor een meerdimensionele behandeling die meer aansluit op de noden en behoeften van de specifieke zorgsetting en zorgvrager (dit soort zorgers, lijkt me dan, zou ook een echt interculturele zorg meer ruimte geven). Dr Krikilionriep daarnaast ook op zingeving meer ‘zichtbaar’ te laten zijn in de zorg. Dit zou oa kunnen door activiteiten op te zetten waarin zowel het specifieke als het gemeenschappelijke van bepaalde geloofstradities in het licht wordt gebracht. Of het kan door als instelling in te zetten op een terugkerende basisvorming rond zingeving, levensbeschouwing en spiritualiteit. Van belang is dan ook het ‘neutraliseren’ van de sluipende neutraliteitsgedachte die nu domineert.  We moeten meer uitgesproken kiezen voor een actief-pluralistische aanpak vanuit de reële overtuiging dat diversiteit een positief gegeven is.  En net zoals bij Baart gaat het dan concreet om een open aanpak die centraal stelt dat het vooral de mensen zijn die belangrijk zijn.

In de op de inleidingen van dag  volgende hoorzitting met praktijkwerkers werd  het belang van het in dialoog gaan en blijven dat al door Baart en Krikilion benoemd werd, bekrachtigd. Wanneer we ons laten verleiden om van het zingevingthema een bijna  onbespreekbaar, taboe-item te maken, dan creëren we een sfeer van onmacht en afstand. We moeten in onze ondersteuning van mensen in het veld dan ook vooral inzetten op het versterken van die capaciteiten die hen toelaten uit stereotypering te blijven. We moeten hen sterken in het continu en overal kunnen blijven zien van de meervoudigheid van mensen hun zijn en handelen.  Concreet moeten we hen ook uitnodigen en aanmoedigen om in gesprek te durven gaan over alles wat belangrijk zou KUNNEN zijn. Wat wel belangrijk is, is dat we dit in eerste instantie misschien samen met de hulpverleners doen, hen daarin effectief ‘begeleiden’. Doel is dat we zo samen op zoek gaan naar de mogelijke betekenis van levensbeschouwing en zingeving in de hulpvraag van een bepaalde persoon. Dit is een heel andere zoektocht dan  die naar een absolute waarheid rond het wel of niet 'kunnen' van geloof. We moeten ons maw woorden veel sterker durven inschrijven in een dynamisch proces van het ontdekken van interpretatie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten