zondag 17 februari 2013

Anders veranderen


Al een hele tijd ben ik intensief op zoek naar nieuwe inspiratie en handvatten voor het soort complexe en ‘ongeziene’ verandervraagstukken waar medewerkers in onze sector zich soms geplaatst weten.  Klassieke verandertheorieën, zoals bv het acht fasen model van John Kotter, lijken me niet afdoende (meer). Dit om verschillende redenen.  Het gedachtegoed werd ontwikkeld voor mensen met een andere rol en mandaat: wij werken met ‘externe adviseurs’. Zij moeten vooral inspireren, uitdagen tot verandering. Zij moeten de verandering motiveren, aantrekkelijk maken. Ze kunnen ze niet afdwingen of opleggen. Het verander-denken van  Kotter richt zich op managers, mensen die de touwtjes zelf in handen hebben of kunnen nemen. Ook komt het op mij over alsof de door hem aangereikte methodieken vooral gepast zijn voor veeleer ‘eenvoudige’ veranderingsprocessen, bv het installeren van een nieuw procedure of nieuw systeem. De mensen in onze sector echter werken aan processen van ‘cultuurverandering’, wat dus veranderen van een heel andere – zelfs de moeilijkste – orde is. Zij moeten ook rekening houden met veel meer diverse krachten, waarvan de politieke kracht niet de minste is.
Ik ging dus op zoek naar andere, alternatieve veranderparadigma's. Veranderparadigma's die 'minder braaf' zijn, minder rechtlijnig ook, minder mechanisch en minder solitair.  
Mijn vorige werkervaring, meer bepaald mijn opdracht als modulebegeleider Cultuur en Economie, had me alvast een aanknopingspunt gegeven: het ecologische transitie-denken. Als belangrijkste referentie nam ik het boek van Peter Tom Jones, Terra Reversa. Wat me in dit denken vooral aanspreekt is het netwerkdenken: dit soort complexe vraagstukken met een brede maatschappelijke impact mag je niet hopen als sector of organisatie alleen aan te pakken. Het werken met transitie-arena’s waarin regimespeler en nichespelers elkaar ontmoeten spreekt me erg aan. In dit veranderdenken vond ik veel sterker de katalysator-rol terug die ik denk dat de medewerkers van onze sector kunnen spelen. 
Daarnaast vond ik in het transitie-denken ook een naar mijn gevoel meer constructiever en gerichte vorm van urgentiebesef dan bij Kotter terug. De opdracht om met de leden van de transitie-arena aan een duidelijk leitbild te werken zag ik ook meteen toepasbaar in onze organisatie begeleidingspraktijk.
Ik deelde mijn interesse voor het tranisitie-denken met de mensen die ik ontmoette in vormingen en begeleidingen. Een van hen, de coördinator van het team integratie bij deSOM, zette mij op het spoor van nog een andere inspirerende veranderdenker, Hans Vermaak. In het najaar van 2012 kon ik een lezing van hem volgen ‘Plezier beleven aan taaie verandervraagstukken’. In zijn verhaal hoorde ik heel veel concrete tips terug die ik hoop ooit ook te kunnen delen met de  begeleidingsproffesionals van onze sector. 
Na de lezing van Vermaak verdiepte ik me in enkele van zijn publicaties, oa het boek ‘Leren Veranderen’dat hij samen met Leon de Caluwe  schreef.  Dit boek beschrijft verschillende mogelijke veranderstrategieën,  geordend volgens een systeem van 5 kleuren. Per kleurtype wordt aangeven wat de werkzame principes, de uitdagingen, de rol van de begeleider en gepaste interventies zijn. Het werd mij toen heel duidelijk dat wij in onze sector meestal inzetten op 1 specifieke veranderstrategie. Dat beperkt onze slagkracht, meer nog omdat we onze keuze van strategie niet afstemmen op de te verwachten voorkeurstrategie van die organisaties die we begeleiden. In 2013-2014 wil ik graag actief op zoek naar manieren om dit veelvormige veranderingsdenken met collega’s te delen. 
Door het spoor van Vermaak en De Caluwe verder te volgen, kwam ik uiteindelijk uit bij SIOO, inter universitair centrum voororganisatieverandering en leren in Utrecht. Het SIOO kenniscentrum  ondersteunt met onderzoek, opleidingen en maatwerktrajecten over change management,   organisatieontwerp en leiderschap bij verandering. Er is ook een boeiend magazine te downloaden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten