donderdag 2 mei 2013

Dag van de Arbeid

Maandag een debat bijgewoond. Het ging over discriminatie op de arbeidsmarkt en werd georganiseerd door Hand in Hand, de anti-racistische beweging waar ik zelf ook lid van de algemene vergadering ben. Een heel gemengd publiek in de zaal. Heel wat jongeren van andere origine ook, om wie het uiteindelijk allemaal te doen is.


Maar het gesprek kon nauwelijks boeien of inspireren, op enkele momenten na dan. Teveel langs elkaar heen gepraat, teveel eigen profilering, teveel de schuld bij de ander leggen. En ook om de hete brij heen draaien: het ging over discriminatie op de arbeidsmarkt maar zoals zo vaak in dit soort gesprekken rond belangrijke maatschappelijke problemen werd alle schuld en verantwoordelijkheid bij het onderwijs gelegd.
Ook heel herkenbaar: de uitingen van moedeloosheid. We zeggen dit nu al 20 jaar, we voerden dit soort gesprekken al 30 keer. Maar eigenlijk vind ik dit soort uitspraken van politici niet gepast: blijven strijden en sleutelen, ondanks alles, dat moet hun credo zijn. Gelukkig ook hier weer de uitzondering die de regel bevestigt: een jonge politica uit Brussel, die wel to the point antwoordde, wel goed voorbereid kwam en haar gedrevenheid zo wist te kanaliseren dat ze in dienst kwam van het algemeen belang en niet enkel haar eigen profiel.

Belangrijk voordeel van de avond: ik liep er een oude bekende tegen het lijf. Orlando Verde, die net een film rond het thema had afgewerkt: Naamloze Vennootschap. Die film zou de volgende dag, 1 mei, online in premiere gaan. Dus dan maar de Dag van de Arbeid afgerond met een korte home-cinema sessie. Een verhaal over hoogopgeleide nieuw- en oudkomers die trachten hun talenten erkend te krijgen en hun capaciteiten uit te kunnen leven. Soms wat houterig geacteerd, maar jammer genoeg wel zo waar. Mensen die die oplossing tot complexe problemen zouden kunnen leveren maar die we enkel capabel achten om de vuilbak te legen en onze koppen frustratiekoffie op te ruimen. Een waarheid waar  nog zo weinig over gepraat wordt, die we maskeren met het adagium: iedereen moet zijn eigen lot in handen nemen, iedereen kan worden wat ie wil als je maar hard genoeg probeert. Maar als we eerlijk zijn en eens zouden bedenken hoeveel van wat we hebben en het onze achten we zomaar in de schoot geworpen kregen?

Een zelfde motief  is herkenbaar wanneer ik dinsdagavond de lezing bijwoon van een oud-collega, prof Durre Ahmad uit Lahore. Ze beschrijft de situatie in Pakistan vandaag. Het land waar haar ouders vanuit India naar toe trokken met enkel de kleren die ze hadden, maar waar zij zoveel jaren later haar eigen kinderen uit weg stuurde omdat ze er nooit een toekomt zouden hebben. Ook daar een verhaal van moeilijk verworven kansen en steeds toenemende beperkingen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten