Begin 2004 stelde onze directeur me een bijzondere opdracht voor. In voorbereiding op een vorming rond interculturele communicatie zou ik enkele dagen mee op stap kunnen met de inspecteurs/controleurs van het Federaal Voedselagentschap. Het werkveld: de door allochtone inwoners uitgebate winkels en snackbars van Antwerpen, Lokeren en Elsene. Bedoeling was beter zicht te krijgen op de professionele realiteit van de medewerkers van FAVV/AFSCA en zo de vorming beter af te stemmen op hun concrete noden, behoeften en verwachtingen.
Ik was op dat moment net begonnen aan de laatste trimester van mijn zwangerschap. Voedsel was daardoor een thema dat me sterk bezig hield: als zwangere vrouw wordt je overspoeld met allerlei raadgevingen over wat je wel en niet mag eten, hoe je het moet klaarmaken en waar je het best moet halen. En daar ik ook een liefhebber ben van de exotische keuken leek het me op alle vlakken een leerrijke ervaring om met de ‘kenners’ een kijkje achter de schermen te mogen nemen.
Op woensdag 7 april melde ik me aan voor de eerste ronde bezoeken. Deze vond plaats in m’n eigen woonplaats, Antwerpen. We zouden een verkenningsronde maken door de buurt rond de Van Wezenbeeckstraat en het De Conickplein, langs winkels met Chinese, Afrikaanse en Maghrebijnse producten. Ik voelde me wel wat zenuwachtig: hoe moest ik me zo’n inspecteur/controleur nu eigenlijk voorstellen? Onwillekeurig kwam er een heel stereotiep beeld in me op: een stuurse man met een brilletje en een zwarte aktetas vol dwingende papieren? Al gauw zou blijken dat ik het helemaal mis had. De inspecteurs die me door Antwerpen loodsten en hun collega’s die ik de daaropvolgende dagen in Lokeren en Brussel mocht ontmoeten, leken in niks op dat wat ik me had voorgesteld. Integendeel. Ik mocht 5 boeiende mensen met heel wat ervaring ontmoeten. 5 mensen ook die op een heel spontane wijze bouwen aan interculturele contacten. Bijvoorbeeld door geduld te oefenen, ook al is hun tijd beperkt en de werkdruk hoog. Of door de wil te hebben om het gesprek aan te gaan, ook al vormt de taal een barrière en ook al moet men soms sanctionerend optreden. 5 mensen dus, die verwikkeld leken in een uitdagende evenwichtsoefening: tussen controlerend en sensibiliserend, tussen ‘wet-gevend’ en ‘kansen-gevend’.
De job van inspecteur/controleur voor het Voedselagentschap lijkt me geen makkelijke job. Je moet oog hebben voor tientallen kleine details; je moet over een uitgebreide productkennis beschikken; je moet taalvaardig zijn; je moet lef hebben en je mannetje staan in soms gespannen situaties. Dit zijn een aantal algemene vereisten, maar voor die mensen die werken in de multiculturele wijken van onze steden en gemeenten, gelden er nog een aantal specifieke dingen. Ik haal er hier twee uit de aantekeningen die ik tijdens de bezoeken en controles maakte:
- een controleur/inspecteur van het FAVV die allochtone winkeliers of restaurateurs bezoekt wordt geconfronteerd met zeer verschillende ‘waardenkaders’. Hij of zij stoot op de vraag naar de waarde en de plaats van voedsel in onze eigen cultuur en in andere culturen. Het is boeiend om te zien hoe de inspecteurs/controleurs deze waarde-patronen - en de echo’s die daarvan terug te vinden zijn in wet-en regelgeving - trachten te vertalen, begrijpelijk te maken naar de ‘andere’ toe (bv. wat het ‘nut’ of de noodzaak van een bepaalde regel is).
- een controleur/inspecteur van het FAVV wordt ‘uitgedaagd’ om ‘in relatie te treden’ met de mensen die hij/zij controleert. Daar spelen heel concrete dingen: wat voor soort relatie bouw je op, hoe doe je dat, welke grenzen bouw je in, welke doelen heb je voor ogen. Bij deze vraag is het natuurlijk ook van belang even stil te staan bij de beleidsstrategieën voor de volgende jaren: hoe beïnvloedden die het werk van de mensen in het veld?
Het antwoord op bovenstaande en andere vragen zullen we samen zoeken tijdens de tweedaagse vormingen in mei. Dat dat geen makkelijke klus wordt, is evident. Maar dat het een heel boeiende ontdekkingstocht zal zijn, dat kan ik op basis van de beperkte ervaring die ik mocht hebben wel al zeggen. Ik hou er dan ook aan de mensen met wie ik op tocht mocht, nog eens expliciet te bedanken voor hun openheid.