zondag 30 maart 2014

Analyse

Afgelopen maandag presenteerde collega Melissa de geactualiseerde omgevingsanalyse 2013 van het Kruispunt Migratie-Integratie. Melissa is de zeer gewaardeerde collega met wie ik ook het onderzoek rond competenties voor brugfiguren voer.
De ondertitel van de analyse is 'Focus op lokale besturen'. Hiermee wordt verwezen naar de regierol die lokale besturen nu hebben mbt integratie en inburgering. Het aantal lokale besturen met een integratie-ambtenaar of integratie-dienst is de afgelopen jaren verdubbeld. Heel wat van deze besturen zijn echter ook 'nieuwe' besturen. Er leven dus heel wat vragen, noden.
Als 'backdrop' van de hele analyse dient - niet verwonderlijk - het verhaal van de superdiversiteit. Modeterm of niet, het is voor meer en meer delen van Vlaanderen een realiteit. En de conclusie van die realiteit is ook op heel wat plekken - grote of kleine gemeente - gelijkaardig: we komen er niet meer met een doorgedreven categoriale aanpak, we moeten meer op maat gaan werken.
Als grote breinbrekers voor de besturen noemt het rapport deze:
- het contact met en de participatie van mensen met een migratiegeschiedenis
- het effectief doorbreken van het wij/zij denken (een gepolariseerde beeldvorming met rechtstreekse effecten op sociale cohesie)
- de ontwikkeling van constructieve en verbindende taalvisie en taalbeleid
Bij het aanpakken van deze breinbekers komen de besturen wel wat drempels tegen. Een gebrek aan afstemming en coördinatie van beleid over niveau's (lokaal-Vlaams) en domeinen (welzijn, onderwijs, ..) heen is er daar een van. Dit zorgt ook voor twijfels over het eigen mandaat, de eigen positie van de besturen. Een andere maar daarmee verwante drempel is de ervaring van onvoldoende afstemming tussen enerzijds het 'inburgerings' en anderzijds het 'integratie'-verhaal.
Wat ik bijzonder interessant vond in de analyse van Melissa is dat ze ook oog heeft gehad voor de knelpunten ervaren door de nieuwkomers zelf. Nieuwe Vlamingen worstelen oa met heel wat psychologische klachten, vaak ook gerelateerd aan ervaringen van discriminatie. Daarnaast is ook voor hen 'taal' een breinbreker.
De analyse leverde heel wat inzichten op in wat randvoorwaarden zijn voor een succesvol werken aan integratie op lokaal niveau. Ondersteuning door een kennis- en expertisecentrum op Vlaams niveau is er daar zeker een van. Voor de Leer@dviseurs van het Kruispunt Migratie-Integratie liggen er alvast heel wat uitdagingen klaar.

woensdag 19 maart 2014

Chemie

Een nieuwe atelier Interculturele Competentie gestart vorige week. Toffe groep, boeiende mensen. Ook fijn dat we weer wat nieuwe inhouden kunnen aanbieden. Zo bijvoorbeeld geïnspireerd geraakt door wat geschreven werd door Stefanie Rathje van de Friedrich Schiller Universiteit in Jena (een tip van Edwin Hoffman). En kijk, ook zij heeft het over 'Quantum'. Wat mij echter vooral inspireert is haar visie op wat 'cultuur' is. Ze introduceert daarbij twee begrippen: 'cohesie' en 'coherentie'. Ik vond online boeiende Prezi die een en ander verduidelijkt.

Daarnaast ook zelf wat geschreven over interculturele competentie deze maand. Een kort artikel voor 'Brussels Welzijnsnieuws'. Ik geef het hieronder weer:

Elementaire chemie voor hulpverleners:  over hoe inzetten op de ontwikkeling van je communicatieve vaardigheden je intercultureel competenter maakt.

Yelena, een moeder van Tsjetsjeense origine, komt in jullie CAW op gesprek om de moeilijkheden met haar opgroeiende zoon te bespreken. Je hebt het gevoel dat er veel goede wil is bij de moeder, maar jullie struikelen voortdurend over allerlei spraakverwarring en communicatiestoornissen. Je raakt hoe langer hoe meer geïrriteerd wanneer je merkt dat ze jouw signalen van begrip of erkenning nauwelijks oppikt. Je hebt ook het gevoel haar idee over opvoeding niet helemaal goed te kunnen vatten. Uiteindelijk blijft enkel de twijfel over: “kan ik dit soort gesprek wel aan?”, “kan ik deze cliënt wel begeleiden?”  Waar aan het begin heel veel inzet en goodwill was langs beide zijden, blijft nu vooral frustratie en onzekerheid achter. Hoe is het zo ver kunnen komen?
In de superdiverse realiteit van Brussel vandaag worden onze interculturele competenties  voortdurend uitgedaagd.  We bewegen ons in een wereld die op allerlei manieren ‘meervoudig’ geworden is: meertalige gezinnen, multiculturele wijken, veelvormige loopbanen. Dat we soms twijfelen of we nog wel een antwoord kunnen bieden aan deze complexiteit, is normaal.
Bij het Kruispunt Migratie-Integratie, Vlaams Expertisecentrum Migratie-Integratie,  gaan we op zoek naar antwoorden.  Dit doen we samen met mensen uit de praktijk: we koppelen hun concrete vragen aan wat we leren uit onderzoek en ontwikkeling.  Een van de kaders die we daarbij inzetten is het  ‘Referentiekader voor Interculturele Competentie’  ontwikkeld door  het expertisecentrum CIMIC . 
Via het bovengenoemde kader krijgen we concreet zicht op  9 relevante onderdelen van interculturele competentie. 9 componenten waarin telkens een stuk kennis, vaardigheden en attitudes vervat liggen. Wat moet je ‘kennen’, ‘kunnen’ en ook ‘zijn’ om in deze veelvormige wereld professioneel te handelen.  1 van die 9 componenten, en een geheel niet onbelangrijke, is die van de ‘culturele communicatieve vaardigheden’. 
De component ‘Culturele Communicatieve Vaardigheid’ geeft ons een paar tips in te zetten in de  ontmoeting met mensen met een andere (etnisch-)culturele achtergrond. Kort gesteld gaat het hierom:
Niet vergeten gebruik te blijven maken van verworven en vertrouwde communicatieve en sociale competenties; voor hulpverleners horen onder andere hun basisvaardigheid tot actief luisteren en feedback geven daartoe.
Bewust blijven van het besef dat niet enkel de communicatiestijl van de ander maar ook die van jezelf (deels) cultureel bepaald is; ‘cultuur’ interpreteren we hier in brede zin: ook de organisatie waarin jij werkt of jouw sector heeft een eigen (communicatie)cultuur. 
Tijd te nemen voor het verwerven van kennis over, ervaring met en inzicht in verschillen en gelijkenissen in (non-)verbale communicatiestijlen; Hoe interpreteer jij wisselende  stemhoogtes? Hoe ervaar en lees jij het erg nabij zitten van een collega?  Als we iets ‘her’kennen en/of kunnen plaatsen wordt het minder ‘vreemd’.
In elk situatie doordrongen blijven van de noodzaak om gepaste taal in te zetten en zo nodig je communicatiestijl aan te passen: wanneer je iemand in rouw begeleidt, dan praat je anders dan wanneer je intake rond relatieproblemen doet. Dit afstemmen van je communicatiestijl op de concrete hulpvraag of behoeften van je cliënt of patiënt is een vaardigheid die niet alleen maar zeker ook in cultureel diverse context moet worden aangesproken. 

Wat in de omschrijving van de component ‘culturele communicatieve vaardigheden’ opvalt is, is dat het antwoord op de in de inleiding  benoemde complexiteit soms verrassend eenvoudig kan zijn. Soms zo eenvoudig als: ‘vergeet niet te doen wat je normaal doet en wat je dan goed doet.’ Durf steeds weer in te zetten vanuit je kracht, ook in situaties die ‘anders’ of ‘minder vertrouwd’ zijn.
Zeker mbt interculturele communicatie is dit een belangrijke tip: zoek het niet te ver. Wanneer we in gesprek gaan met cliënten en patiënten met een andere culturele achtergrond, dan vallen ons natuurlijk wel een aantal verschillen op. We horen een ander accent, er worden andere woorden en zinsconstructies gebruikt, het oogcontact is anders of de manier waarop we tegenover elkaar zitten is gewijzigd. Maar de vraag is nog maar in hoeverre deze verschillen het doel en de uitkomst van ons gesprek zullen bepalen. Vaak is het  ook niet het concrete verschil op zich, maar net het idee van de aanwezigheid van verschil dat ons doet afleidt of blokkeren. We focussen zodanig op wat anders is (of kan zijn) dat we grip verliezen op wat we normaal zouden doen, wat we eigenlijk weten en kunnen. We gaan dan vaak ook vooral  inzetten op het wegwerken van(de ervaring van)  het verschil, bv door kennis over cultuurverschillen of bepaalde gebruiken te verwerven, of door de verschillen te kanaliseren met een uitzonderlijke aanpak.  Dat is niet fout, maar houdt wel een risico in. Alles komt in teken van het verschil, en we verliezen de hefboomkracht van de overeenkomst uit het oog. De moeder uit het inleidende voorbeeld is inderdaad een Tsjetsjeense, maar ze is voor alles ook een moeder die hulp zoekt voor haar zoon, een van onze cliënten die begeleiding vraagt.  Cultuurkennis kan ons helpen haar tegemoet te treden en haar beter te begrijpen, maar cultuurkennis moet dan een onderdeel of een toevoeging zijn op onze normale kwalitatieve hulpverleningsaanpak en/of gesprekstechniek, niet een vervanging ervan. Tegelijk moeten we de impact van cultuur op mensen hun gedrag ook steeds voldoende nuanceren. Is de opvoedingsstijl van deze moeder ‘anders’ te noemen dan de jouwe omdat ze Tsjetsjeense is, of heeft ze zich bepaalde principes eigen gemaakt binnen een context van schaarste, oorlog en/of migratie?  Of heeft het met opleidinsgachtergrond te maken? Zij is een ingenieur die vertrekt vanuit een erg rationele, bijna wetenschappelijke kijk op de zaak, jij bent een psycholoog die het gevoel en de individuele ontwikkeling laat primeren. 
Wat het  referentiekader van CIMIC  duidelijk aantoont, is  dat het bij het verwerven van interculturele competentie niet om  ‘alchemie’ maar om ‘chemie’ draait. Het is het samenbrengen van de juiste, vaak reeds goed gekende componenten, dat zorgt voor een functioneel proces, een kwalitatieve reactie. Concreet: we starten niet van 0, maar gaan aan de slag met wat al is of wat vrij te verwerven is: wat krijgen we mee in onze basisopleiding, wat is via nascholing beschikbaar? Het proces dat dan wordt doorlopen kan met behulp van deze basiselementen zodanig  beschreven worden dat er lessen kunnen uit getrokken worden voor de herhaling of de aangepaste uitvoering  ervan in verschillende contexten. Dit is dus iets heel anders dan ‘alchemie’, waar het juiste resultaat, de juiste reactie enkel verkregen kan worden door de toevoeging van een geheim element of het stellen van een geheime handeling. Alchemisten hebben zeer specialistische kennis nodig of moet behoren tot een kring van uitverkoren personen om het proces in gang te kunnen zetten en/of voltooien.  Teveel focus op kennis van welbepaalde cultuuraspecten of welbepaalde communicatieve gebruiken, hoe verhelderend ook,  dringt de hulpverlening aan een cultureel divers cliënteel soms in deze beperkte en ontoegankelijke  sfeer terug. 
Misschien een goed idee om voortaan over Interculturele competentie en de verwerving ervan te denken  als ‘chemie’. Zo wordt   interculturele competentie behapbaar, toegankelijk en ontwikkelbaar voor zoveel mogelijk professionals, in zo divers mogelijke sectoren.  Zo kunnen we binnen de nieuwe superdiverse realiteit ieders professionele handelingskracht ruim baan geven en zoveel mogelijk cliënten en patiënten optimale zorg verlenen.

donderdag 13 maart 2014

Kwantum

In de vorige post had ik het over 'Deep Democracy'. Een van de drijvende ideeën daarachter is de kwantum-mechanica. Dit door de invloed van Arnold Mindell, de psychotherapeut die de methode mee vorm gaf.
Het idee van 'kwantum-denken' kwam ook aan het begin van deze week weer voorbij in een lezing door antropologe Bambi Ceuppens. Zij trachtte aan te tonen hoe bepaalde koloniale denk- en wetskaders ook ons huidige denken rond integratie en inburgering vorm geven. Daarnaast ging ze ook op zoek naar alternatieve aanpakken voor de multi (inter) culturele samenleving. Daar kwam het 'kwantum-idee' aan  te pas. Het moet ons voorbij onze neiging tot binair en dualistisch denken brengen. Minder 'of/of' en meer  'en/en'. Dit kan bijvoorbeeld door minder aandacht en energie te laten gaan naar ons streven naar 'identiteit' en sterker in te zetten op een werken aan 'identificatie'. Dit voortdurende zoeken naar (wel of niet) (h)erkennen zet processen van uitwisseling en verbinding in gang. Gesprekken ook waarin inderdaad aan 'democratie' opnieuw ruimte en betekenis wordt gegeven, oa door meer oor en oog te hebben voor de noden van alle betrokken partijen. Het resultaat van dit nieuwe 'actief luisteren' zal redelijk verregaand blijken: het zal niet meer voldoen enkel te praten over aanpassing aan de norm, maar ook aanpassing van de norm.
Een zelfde oproep tot meer inspanning om te praten 'met' ipv 'over' blijkt ook opgenomen in het doctoraats-proefschrift van oud-minister Bert Anciaux, dat hij enkele dagen geleden verdedigde aan de VUB. De volledige titel van het proefschrift luidt ‘Zelforganisaties in Vlaanderen. Onderzoek naar plaatselijke (zelf)organisaties op basis van etnisch-culturele identiteit. Een maatschappelijke en agogische verkenning van voorwaarden en kansen, beperkingen en uitdagingen’. Ook in zijn aanklacht dat de Vlaamse houding tegenover de Islam 'neo-racistisch' te noemen is en in zijn kritiek dat de Vlaamse integratiesector 'te wit' en 'te middenklasse' is, echoot Anciaux Bambi Ceuppens.
Die witte integratiesector - waar ik nu ook al weer 2 jaar deel van uitmaak - liet zich deze week ook niet onbetuigd. Dit door middel van de presentatie van een zogenaamd 'Toekomstboek'. In het boek vertellen 20stemmen over samenleven in diversiteit. België is een migratieland. Hoe gaan we daarmee om? Hoe gaan we er met zijn allen op vooruit? Vanuit heel verschillende achtergronden bespreken de experts de complexe nieuwe realiteit. Het werk werd op 11/03 gelanceerd met een panelgesprek in het Vlaams Parlement.In het panel: Jozef De Witte (CGKR),  Milica Petrovic (Migration Policy Institute), Dirk Geldof (HIG en Karel de Grote-Hogeschool), Kris Cleiren (Prisma vzw), Gunther Van Neste (Huis van het Nederlands, Brussel), Eric De Jonge (bon vzw) en Mohamed Chakkar (Federatie Marokkaanse Verenigingen), die je via deze link aan het woord kan zien en horen.

woensdag 5 maart 2014

Conflict

Conflicten overal rond ons: Syrië, Palestina, de Krim.
Misschien niet het beste moment om een lans te breken voor de positieve kracht van conflict.
En toch is precies dat wat partner in crime Fanny Matheussen en ikzelf op 3 april gaan doen bij het OostVlaams integratiecentrum ODiCe. De doelstelling van de dag  is om de leden van het team daar toe te rusten in het beter begrijpen en deels ook al inzetten van conflict(hantering) als element van interculturele competentie. We bieden dus een stuk kennis over conflict(hantering), verkennen een aantal specifieke vaardigheden en brengen ook beperkt de gevoelens die horen bij conflicten in gesprek.
Vele interculturele onderzoekers hebben vastgesteld dat (inter)cultureel conflict niet alleen een bron van pijn en frustratie is. Het is ook een kans om te groeien, creatief en sterk te zijn. Het echte doel van interculturele dialoog, zegt oa ook Igor Klyukanov van het centre for intercultural dialogue, is niet om conflict te voorkomen, maar om het te beheersen zodat het volledig ten goede komt aan het veranderingsproces dat erdoor gemarkeerd wordt. De kritische reflecties die het resultaat zijn van intercultureel conflict geven ons de mogelijkheid om ons referentiekader bij te stellen. e raken zo betrokken in een fundamenteel leerproces, een leren dat niet alleen een oplossing voor ene specifieke vraag levert, maar dat ons ook toestaat om een nieuwe probleem-oplossingsstrategie te ontwikkelen.
Voor de uitwerking van de dag vertrok ik van ik schreef voor UNeCC in 2011. Daarnaast legde ik de inspiratie  uit een artikel van Bart Van Leeuwen, Interculturele spanningen nader onderzocht.  Heel wat stevige basis en ideeën voor aanpak en oefening vond ik tijdens een paar uur grasduinen in het boek Conflicthantering en Mediation van uitgeverij Coutinho. Tenslotte surfte ik nog eens naar de blog van co-trainer Fanny: Ik hoop dat Fanny begin april ook wat inzichten zal willen meegeven vanuit haar training Deep Democracy. Deep democracy is in de jaren negentig door Myrna Lewis ontwikkeld in het bedrijfsleven van Zuid-Afrika en wordt sindsdien succesvol toegepast als krachtig instrument voor besluitvorming en conflictresolutie binnen groepen met een uiteenlopende diversiteit.
Het biedt handvatten voor besluitvorming met aandacht en waardering voor andere opvattingen.Tegenstellingen en botsende meningen worden op respectvolle wijze met elkaar onderzocht. In dialoog en in discussie.

De dag afgesloten met wat meer poëtische benadering van conflict met behulp van het boek van Toon Tellegen 'Is er dan niemand echt boos?': een topper bij mijn kinderen, ook al zorgt het voor heel wat verwarring en wenkbrauwengefrons.