donderdag 14 juli 2011

De wereld voor tienen

Begin juli. Vroeger was dat een periode dat ik zelden in Vlaanderen te spotten was, kort na het afronden van het studiejaar de wereld intrekkend. Maar nu is alles anders. Het zijn niet zozeer de drie jonge kinderen in ons kielzog die een snel vetrek naar verre einders beletten (twee van de drie mogen zich al met recht kleine globetrotters noemen). Wel de naweeën van een druk werkjaar en de voorbodes van een al even intense herfst houden ons nog even hier. Maar mij hoor je over gebrek aan internationale en multiculturele impulsen niet klagen. Op een zonnige zomerochtend als afgelopen dinsdag heb ik voor tienen al de wereld gezien. Gewoon, vlakbij, op de route tussen thuis en werk.

Het begint rond een uur of acht, wanneer ik de deur van mijn Merksemse woning buitenstap, recht de plaatselijke markt op. Scherpe Antwerpse klanken van bakker en kippenkraam mengen zich met wat melodieuzer en meer bescheiden stemmen bij het kleurrijke klerenkraam met de favoriete harembroeken van mijn vriendin die nu in Lesotho woont. Met Pau en Siard op sleeptouw koers ik voorbij een bijna-haven cafe en kruis vlak voor we aan de auto zijn nog een paar kruiden-Pakistanis wachtend op een lot voor een van de laatste vrije marktplaatsen. Dan stappen w e in en rijden richting alweer een nieuwe wereld. Deze week zijn onze twee oudsten uitbesteed aan een projectkamp waar ze iets van opsteken. Dat speelt zich af in Schoten. Over de kwaliteit van begeleiding en aangeboden activiteiten niks te klagen. Wel rgappig hoe de parkeerplaats voor de gast-school zich vult met stoere autos met Nederlandse nummerplaten. Daartussen laveert een enkele iconografische bakfiets. Voor heel wat van deze kinderen en ouders is Antwerpen een verre anomalie.

Toch is het richting die stad dat ik een half uur later fiets nadat ik de auto weer thuis afzette. De dagelijkse route via brug van Ijzerlaan, nieuwe woonprojecten en container-school in de Bredastraat, door oase Park Spoor Noord, over het steeds weer anders ogende Sint-Jans plein, via roemrucht De Coninckplein, langs de Van Wezenbeekckstraat naar het Astrdiplein, de buik van het Centraal Station in. Dat geeft wel wat om naar uit te kijken: Portugese volkscafes, Turkse ontmoetingshuizen, Marokkaanse mamas op de speeltuin, Poolse verweesde enkelingen op een bankje midden een betonvlakte, Afrikaanse restaurantjes, Chinese supermarkten en een nieuwsoortig frietkot op de hoek. De wereld die ik enkele jaren geleden werd voorspeld in de publicaties van Chin Ling Pang en Twinkelend Noord is nu volop werkelijkheid.
Uiteindelijk dan het station, directe link met plaats van arbeid Mechelen. Ook daar laat de globalisering zich voelen. Op de ene verdieping al wat rooskleuriger en meer picture-perfect dan de andere. Beneden in de fietsenkelder is het altijd wat benauwd, ondanks het bedrijvige heen en weer gesleutel van de mannen van Fietshaven. Ook zij hebben vele windstreken achter zich. Maar in de meer afgelegen hoekjes waar je soms pas na lang zoeken je fiets kwijtraakt zie je ook schrijnender dingen: mensen opgerold in een rugzak op de grond, uitgebluste ogen, apatisch. Ook de deursluizen van en naar de metro herbergen veel vragen en verloren jaren. Te snel wen je eraan en loop je achteloos voorbij, snel snel naar de trein, roltrap op, grote hal binnen, de wereld van reizigers met vrije keuze in. Bij Starbucks klinkt het hip en cool, bij Delifrance elegant en traditioneel. Je koopt een koffie en dan maak je weer een keuze: de rechtstreekse Amsterdammer of een rit met tussenstops in Mortsel en Nekkerspoel. Altijd tussen uitersten.

Eindelijk in Mechelen dan valt de internationale spaning wat weg. Het gezapige stationsplein, het bebloemde brugje over de Dijle, de pitoreske eenden in het park. Even een contrastkleur voor ik aan het echt interculturele avontuur van die dag kan beginnen, mijn werk op CIMIC.

Fijne vakantie aan iedereen, waar ook, ver, dichtbij, vroeg of laat. Tot in september.